Vorige week was ik op excursie naar de Marker Wadden, een natuurgebied in aanleg in het Markermeer. De aanleg van dit gebied was min of meer noodzakelijk om de beroerde waterkwaliteit van het Markermeer in eren te herstellen. Die slechte waterkwaliteit hebben we ook aan onszelf te danken. Heel vroeger was het Markermeer natuurlijk zout water van de Zuiderzee. Dat werd later Ijsselmeer en weer later kwam er een dijk tussen Lelystad en Enkhuizen en werd het Markermeer. Die veranderingen hebben de waterkwaliteit geen goed gedaan. Het bodemleven is verdwenen en vissen en schelpdieren zijn schaars. Dat is weer een ramp voor trekvogels. Natuurmonumenten bedacht een plan om deze van oorsprong natuurlijke archipel te herstellen. Er komen natuurlijke oevers van zand, klei en slib uit het Markermeer. Het water moet helderder worden, waardoor waterplanten, vissen en schelpdieren terugkomen. Dat dient weer als voedsel voor de vogels. Omdat het gebied nu nog in aanleg is, is het nog niet toegankelijk voor het publiek. Met uitzondering van het afgelopen weekend. Vanuit Lelystad is het een uur varen naar de Marker Wadden. Diverse boswachters gaven een rondleiding en vertelden onderweg over hun project. Eén van hen kon zijn tomeloze enthousiasme niet verbloemen; van het riet dat hij gezaaid had kwamen nu al mini-plantjes op. Zijn geluk kon niet op. Een ander vertelde over de vele vogelsoorten die al zijn waargenomen, ondanks dat de aanleg van het gebied nog in volle gang is; 3500 zwarte sterns, vijfhonderd visdieven en honderdtwintig kluten. Bijzonder hè, hoe de natuur zich laat herstellen. Alleen de zeehondjes ontbraken. Zelfs al slaat dit project helemaal goed aan, die zeehondjes komen er niet meer terug.