Soms weet ik het zeker: ik wil een elektrische fiets. Scheuren met meer dan vijfentwintig kilometer per uur terwijl je benen nauwelijks rond gaan. Dat lijkt me wel wat. Zelf heb ik regelmatig het gevoel dat ik altijd maar tegenwind heb of dat er een onzichtbare olifant op mijn bagagedrager zit. Dan fietst mijn trouwe tweewieler behoorlijk zwaar.

Een recent interview met een Amstelveense fietsenmaker heeft mijn kijk op elektrische fietsen veranderd. Opvallend is dat hij helemaal niet zo’n voorstander is van het rijden met hulpmotor. “Het vermogen van de fietsen wordt steeds hoger, terwijl het vermogen van de personen die hem besturen, over het algemeen ouderen, steeds lager wordt’’, zegt hij. “Dat zorgt voor gevaarlijke situaties. Bovendien zijn mensen gemaksdieren: als het ze even te zwaar wordt, schakelen ze het motortje er een tandje bij. Terwijl door medici juist geadviseerd wordt om zo lang mogelijk zelf te blijven bewegen op een matig intensief tempo.’’ Okee, okee. Daar moest ik hem wel gelijk in geven. En zo lang mogelijk zelf bewegen is vast langer dan tot je achtentwintigste…

Maar toen ik vanochtend weer ploeterend op mijn fietsje zat en er zo’n bejaard racemonster voorbij scheurde, moest ik me beheersen om niet direct door te rijden naar de fietsenwinkel en een tweewieler met hulpmotor uit te zoeken.