Hoe het precies kan weet ik niet, maar soms lijkt mijn brein wel afgesteld op het verzinnen van spannende verhalen. Geluiden worden de voetstappen van inbrekers, geritsel moet beslist een muis zijn en schaduwen zijn van insluipers. Geen twijfel mogelijk.
Toen ik gisteren naar huis fietste, zag ik een persoon bij een voordeur zitten. Er stond een grote bos bloemen en die persoon stak kaarsjes aan. ‘Onee, er is iemand dood,’ dacht ik. Mijn brein ging aan. Ik herinnerde me dat ik pas voor dat huis ook de auto van de dokter had zien staan, en zag ik daar niet later ook zo’n lange, zwarte wagen? De herinneringen leken te gaan leven… ‘Wie zou daar gewoond hebben?’, dacht ik. ‘Was die persoon nog jong?’ Dat wist ik even niet.
Zo nieuwsgierig als ik ben, besloot ik het te vragen. Zo voorbij fietsen vond ik ook gek. ‘Is er iemand overleden?’, vroeg ik. Ondertussen keek ik naar de kaarsjes die de jongen zorgvuldig had neergezet en aangestoken. I… l… o…v…e… y..o..u… Onee! Natuurlijk was er helemaal niemand dood. Dat had mijn brein er zelf van gemaakt.
Deze jongen ging een aanzoek doen. Komt er net zo’n nieuwsgierig aagje met een horrorbrein voorbij…! Heb ik weer… Ik wist niet hoe snel ik weg moest komen en heb hem met een knalrood hoofd maar gauw een fijne avond gewenst. ‘Jij ook’, antwoordde hij nog. ‘De mijne wordt vast niet zo spannend als de jouwe,’ kon ik nog net uitbrengen. Alhoewel, met zo’n horrorbrein kan zelfs het kleinste geluidje een spannende avond opleveren…
Geef een reactie