Pesten: ook ik heb het aan den lijven ondervonden. Hoewel ik er inmiddels van overtuigd ben dat het mij gebracht heeft waar ik nu sta, weet ik dat er nog ergens in mij een plekje is aangetast. Dat pijnplekje wordt zo af en toe weer even aangeraakt. Zo ook vorige week, op de première van een filmpje dat gebruikt wordt in de landelijke campagne tegen pesten: Pesten Stoppen, Dat Kun Jij Wel.

In het spotje is te zien dat kinderen iemand buitensluiten tijdens het spelen. Eén iemand mag niet meedoen met de rest, hij wordt uitgelachen en geduwd. Terwijl ik ernaar kijk, komen de herinneringen boven; het gevoel dat iedereen over je praat als je langs loopt, bang zijn om er niet bij te horen, niet meer naar school durven en een knalrood hoofd als je van spanning niet meer weet wat je wilde zeggen. Ik voel een brok in mijn keel en onderdruk de tranen.

Deze week is het de Week van het Pesten. Twee van de drie personen wordt gepest. Sommigen als kind, anderen als tiener, maar ook onder volwassenen komt pestgedrag regelmatig voor. Ongelooflijk. Het doet zo zeer. Maar ik weet ook: een gemene opmerking is zo snel gemaakt. Soms weet je niet waar het gedrag van de ander vandaan komt, of raak je met een kleine opmerking al een heel pijnlijke plek.

Toch heeft de ander ook altijd mooie kanten. Een ieder is uniek. Juist met de eigenschappen die wellicht uit de toon lijken te vallen. Een bijzondere moedervlek, overweldigend enthousiasme of opvallende kleding. Het werd me toen niet makkelijk gemaakt, maar met vallen en opstaan heb ik geleerd om ook van mijn eigen bijzonderheden te houden.

Mijn eigen pijnplekje gaat waarschijnlijk nooit meer weg. Dat hoeft ook niet. Het maakt mij wie ik ben. Inclusief butsen en kuilen.